Hof Bonaire geeft Amerikaans bedrijf gelijk in miljoenenzaak tegen Venezuela

woensdag, 15 oktober 2025 (13:33) - Bonaire.nu

In dit artikel:

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba) heeft recent beslist dat het Amerikaanse scheepsbouwbedrijf Huntington Ingalls het in Brazilië gewonnen arbitrale vonnis tegen de staat Venezuela op Bonaire mag uitvoeren. Daarmee verloor Venezuela het hoger beroep in een handelsconflict dat al meer dan twintig jaar sleept.

Achtergrond: in 1997 sloot Venezuela een contract met Huntington Ingalls voor onderhoud en renovatie van twee marineschepen, een opdracht van meer dan 300 miljoen dollar. Later ontstond een geschil over vertragingen, meerwerk en betalingen. Hoewel het contract arbitrage in Caracas voorschreef, werd de procedure wegens de verslechterde situatie in Venezuela verplaatst naar Rio de Janeiro; in februari 2018 sprak het arbitragepanel een schadevergoeding uit. Huntington vorderde uiteindelijk ruim 131 miljoen dollar (inclusief rente en kosten). Venezuela betaalde niet en probeerde de uitvoering binnen Venezuela te blokkeren.

Huntington vroeg daarop in 2019 toestemming om het buitenlandse vonnis ook op Bonaire te effectueren. Die toestemming werd door het Hof bevestigd. Belangrijke overwegingen van het Hof: de tegenpartij was de staat Venezuela (niet slechts het ministerie van Defensie), omdat het ministerie geen aparte rechtspersoonlijkheid heeft en namens de staat handelde; bovendien betrof het een commerciële transactie, zodat aanspraak op staatsimmuniteit niet opgaat. Ook vond het Hof de argumenten over onrechtmatige arbitrage onvoldoende: verplaatsing naar Rio werd begrijpelijk geacht en Venezuela had in Brazilië feitelijk aan de procedure deelgenomen. De schorsing door het Venezolaanse hooggerechtshof werd terzijde geschoven omdat Huntington daarin niet was gehoord.

Gevolg: Huntington mag in principe beslag leggen op Venezolaanse bezittingen binnen het rechtsgebied van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; welke goederen dat precies kunnen zijn zal een rechter later bepalen. Verder werd Venezuela veroordeeld tot circa 10.000 dollar proceskosten plus rente. Deze uitspraak versterkt de positie van de Amerikaanse onderneming in de langlopende juridische strijd.