Bonairianen verwijten Nederland ongelijke bescherming tegen klimaatverandering
In dit artikel:
Vandaag begonnen in Den Haag de zittingen rond de klimaatzaak die Greenpeace Nederland tegen de Staat heeft aangespannen. Een groep bewoners van Bonaire trad als getuigen op en schilderde voor de rechtbank een beeld van acute leefomstandigheden: sterkere hitte, minder zoetwater en toenemende overlast door de stijgende zee en het sterven van koraal, wat visserijen en voedselvoorziening aantast. Boeren en vissers zoals Onnie Emerenciana en Angelo Vrolijk legden uit dat zij de klimaatverandering dagelijks merken; Jackie Bernabela noemde de situatie een kwestie van ongelijkheid omdat Nederland de eilanden anders behandelt dan het eigen vasteland.
De eisers verbinden die ongelijkheid aan bestuurlijke verhoudingen binnen het Koninkrijk: Bonaire is sinds de staatkundige hervorming een bijzondere gemeente van Nederland en kan daardoor volgens hen niet zelfstandig internationale klimaatsteun aanvragen. Zij wijzen erop dat het eiland niet is opgenomen in nationale instrumenten zoals het Deltafonds en de klimaatwet, waardoor volgens bewoners en Greenpeace adaptieve maatregelen en financiering achterblijven.
Daarnaast benadrukten getuigen dat de klimaatimpact ook cultureel verlies betekent: historische plekken, onder meer slavenhutjes bij Witte Pan, dreigen door de stijgende zeespiegel te verdwijnen, wat volgens hen een nieuwe ronde koloniale onzichtbaarheid symboliseert. Greenpeace stelt dat de Staat zijn zorgplicht schendt door deze inwoners niet gelijk te behandelen.
Morgen staat in de rechtbank centraal of Nederland voldoende doet aan aanpassing (adaptatie) voor Bonaire. De zaak draait niet alleen om concrete beschermingsmaatregelen, maar ook om de vraag hoe staatsverantwoordelijkheid en gelijkheid binnen het Koninkrijk zich verhouden tot de gevolgen van klimaatverandering voor Caribische Nederlanders.