15 jaar PCN en ontwikkelingen in organisatie en bestuur
In dit artikel:
KRALENDIJK — Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN) blikt terug op vijftien jaar uitvoering van de pensioenregeling voor overheidsdienaren en sinds kort ook voor medewerkers in de zorg en het onderwijs. Het fonds nam destijds de taken over van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen (APNA) en zette in 2010 een volledig nieuw bestuur in om zowel de administratieve als financiële erfenis te herstellen en de financiering van de verplichtingen met het ministerie te regelen.
PCN noemt de afgelopen jaren uitdagend door lange periodes met zeer lage rentestanden, maar benadrukt dat de situatie verbeterd is: de dekkingsgraad stond eind september op een historisch hoge 142,8%. Om de continuïteit van bestuur en de band met deelnemers en werkgevers te waarborgen, zoekt PCN actief naar aspirant-bestuursleden uit de zorg- en onderwijssector. Formeel worden bestuurders en toezichthouders voorgedragen via het Sectoroverleg Caribisch Nederland — zoals vastgelegd in de oprichtingsakte — maar PCN pleit voor meer ruimte binnen dat overleg zodat die sectoren beter vertegenwoordigd raken.
Deelnemende aspiranten worden intensief betrokken bij bestuurlijke werkzaamheden en klaargestoomd voor opvolging, mede omdat De Nederlandsche Bank strikte deskundigheidseisen stelt aan bestuurders. Door deze aanpak wil PCN zowel vakinhoudelijke continuïteit als nauwere binding met de achterban realiseren.
Er vinden ook personele wisselingen plaats: vakbonden hebben Eric Matroos voorgedragen als opvolger van Gilbert Cijntje in het bestuur. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemde Rupert Wallé als nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht; hij volgt Eugène Rhuggenaath op, die zijn rol niet kon combineren met een positie bij de Wereldbank. Wallé brengt meer dan dertig jaar ervaring in de financiële sector mee en ontving in 2021 een koninklijke onderscheiding voor zijn maatschappelijke inzet. Verder droegen de vakbonden Vertyl Sams voor als opvolger van Herbert Domacassé in de Raad van Toezicht, die zich ruim tien jaar voor PCN inzette.